UTRECHT – De bouwsector houdt zich in de coronatijd relatief goed staande. De productie daalde doordat eerder minder vergunningen werden verleend. Maar de woningmarkt blijft sterk en nieuwe overheidsmaatregelen moeten de sector stimuleren. Woningprojecten worden versneld, woningcorporaties krijgen meer ruimte om te investeren en enkele grote infraprojecten worden eerder gestart. Het zijn trends, waargenomen door de marktanalisten van Rabobank.
Deze deskundigen verwachten dat de krimp van de bouwproductie in vergelijking met andere sectoren relatief klein blijft; 3 procent in 2020 en 4 procent in 2021. Deze lagere productie komt niet door corona, maar door de aangescherpte regelgeving rondom stikstof en PFAS. Het aantal opgeleverde woningen daalt van ongeveer 67.000 in 2020 naar 60.000 in 2021. Inmiddels heeft de overheid de besluitvorming versneld, draagt het financieel bij en wijst zo nodig zelf bouwlocaties aan. Prestatieafspraken met gemeenten en provincies moeten de snelheid er in houden.
Stikstof blijft de bouw nadelig beïnvloeden. Al in 2019 voorspelden de analisten van de Rabobank dat stikstofperikelen zouden zorgen voor een vertraging in de bouw. En dus terugvallende omzetten. Sinsdien is er nog weinig echt veranderd. Er is inmiddels een stikstofregistratiesysteem en het kabinet heeft ruim 5 miljard euro extra vrijgemaakt voor oplossingen. Toch is de vrijkomende stikstofruimte nog beperkt en wachten veel projecten is nog steeds op een bouwvergunning. Het op 13 oktober 2020 gepresenteerde wetsvoorstel ‘Stikstofreductie en natuurverbetering’ biedt die bouwsector hopelijk weer enig perspectief. Dankzij investeringen in natuurherstel en het terugdringen van de stikstofuitstoot in alle sectoren, moet er ruimte komen voor de gedeeltelijke vrijstelling van bouwactiviteiten in de bouw- en sloopfase.